Op deze pagina vinden jullie oefeningen om het ontleden te oefenen.

In de eerste kolom algemene uitleg. 

In de tweede kolom taalkundig ontleden.

In de derde kolom redekundig ontleden.

Bij taalkundig ontleden ga je de woorden in een zin allemaal een symbool geven. Elk symbool staat voor een woordsoort. 

De meeste woorden horen altijd bij dezelfde woordsoort. Voor sommige woorden geldt dat het belangrijk is om te kijken hoe het woord wordt gebruikt om te weten welke woordsoort het is. 

Voor elke woordsoort komen hier oefeningen. Als je een bepaalde woordsoort nog lastig vindt kun je die extra oefenen. 

Als je sommige woordsoorten nog lastig vindt, dan kun je het volgende doen. 

Vraag je juf of meester een lesje met de betreffende woordsoort. 

Open dit document en kies en maak een oefening die bij de woordsoort hoort. Lever je werk digitaal in.

Bij redekundig ontleden ga je de delen van de zin een naam geven. 

De meeste zinnen hebben in ieder geval een onderwerp en een gezegde. 

Hieronder vind je oefeningen om de verschillende zinsdelen te leren vinden en te benoemen. 

lesje zin verdelen

lesje gezegde en onderwerp

lesje lijdend voorwerp

lesje meewerkend voorwerp

Hier vind je verschillende oefeningen.

1a en b zijn gezegde en onderwerp

2a en b zijn gezegde+ onderwerp en lijdend voorwerp

3a en b zijn gezegde+ onderwerp+lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

4a en b zijn gezegde+ onderwerp+ lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepalingen

Hier vind je oefeningen uit de taalkast voor redekundig ontleden